09 januari 2024

In een bootje

(Luister hier naar mijn blog)

Onlangs had ik een droom. Ik probeer mijn dromen altijd te onthouden, want je kunt er veel van leren. In Psalm 16 vers 7 staat: Ik loof de Here die mij steeds de weg wees. Zelfs wanneer ik slaap, leidt Hij mij. Of in een andere vertaling: I will praise the Lord, who counsels me. Even at night my heart instructs me.

Deze keer was ik aan het varen met mijn dochter. We voeren in een klein bootje dat leek op een notendop. Het lag hoog op het water en we dobberden op een groot meer. Mijn dochter had plezier en wilde het liefst naar de overkant varen, waar een grote rietkraag was. Ik voelde daar niet zoveel voor, want het was al aan het schemeren en ik wilde voor het donker aan wal zijn. Ik zag ons al ploeteren in het donker met niemand in de buurt om ons te helpen. Een extra moeilijkheid was dat het bootje zo hoog op het water lag, dat ik niet met mijn handen bij het wateroppervlak kon komen om te roeien. Tot overmaat van ramp begon het bootje vol te lopen met water. 

Terwijl ik probeerde met mijn handen het water uit de boot te scheppen en dacht dat we zouden vergaan, ontdekte ik dat het bootje door het lek dieper in het water was komen te liggen. Nu kon ik met mijn handen bij het wateroppervlak komen en kon ik gaan peddelen! Binnen een mum van tijd waren we bij de kant aangekomen, waar een groep mensen ons uit de boot hielp. Dankbaar constateerde ik dat we nu toch voor het donker veilig aan de kant waren gekomen. 








Soms lijkt het alsof alles tegenzit. Je ploetert en hebt alles geprobeerd wat je maar kon bedenken om je situatie te verbeteren. Maar weet je, dat wat jou naar beneden probeert te halen kan wel eens juist datgene zijn wat God gaat gebruiken om je uit je benarde situatie te trekken! 

God zal alle dingen laten meewerken ten goede voor degenen die Hem liefhebben. 
Romeinen 8 vers 28



09 december 2023

Dierensprookje met een wijze les


(Luister hier naar mijn blog)



Hoe de zebra aan zijn strepen kwam

Toen de aarde nog maar net bestond, waren er twee van elk dier: een mannetje en een vrouwtje. De mannetjesdieren waren doorgaans veel opzichtiger en kleuriger dan de vrouwtjes. Zo had de pauw een prachtige gekleurde staart en een kroontje op zijn kop, terwijl het vrouwtje onopvallend bruin was. De leeuw had indukwekkende manen en de leeuwin niet. 

De meeste dieren hadden hier geen problemen mee. De mannetjes waren trots op hun uiterlijk en de vrouwtjes legden zich erbij neer dat zij minder opvallend waren. Zo was het door de Schepper bepaald en ze konden er niets aan veranderen. Bovendien hadden zij het voorrecht om jongen te mogen baren. 

Zo was het echter niet met het zebrapaar. Meneer Zebra had een glanzende zwarte vacht, waar hij ontzettend trots op was. Hij paradeerde de hele dag over de savanne, zodat de andere dieren de zon konden zien weerkaatsen op zijn zwarte flanken. Mevrouw Zebra had een stralende witte vacht. Ook zij was hier trots op. Hadden de vrouwtjes van de andere dieren een minderwaardigheidscomplex, zíj zeker niet! Dagelijks nam ze een bad in de baai, waarna ze een schoonheidsslaapje deed in de schaduw van een boom. Als de zon oranje kleurde aan de horizon kwam mevrouw Zebra tot leven. Nu was het haar tijd om te schitteren! Terwijl meneer Zebra zich klaarmaakte om te gaan slapen, wierp mevrouw Zebra een laatste blik in het spiegelende oppervlak van de baai. Daarna begon ze aan haar wandeling. Ze wuifde naar meneer en mevrouw Giraffe, knikte minzaam naar meneer Leeuw en draaide een aantal rondjes voor meneer en mevrouw Pauw, zodat het maanlicht weerkaatste in haar prachtige witte vacht. Ten slotte voegde zij zich diep in de nacht bij meneer Zebra.

Toen kwam de dag dat mevrouw Zebra met vreugdevol nieuws kwam: Ze verwachtte een kindje! Meneer Zebra kon zijn geluk niet op. Het was vast een jongetje, met net zo'n glanzende zwarte vacht als hijzelf. Wat zouden de andere dieren jaloers zijn op zijn mooie kind! Ook mevrouw Zebra verheugde zich op de komst van de kleine. Zij zag al voor zich hoe het stralend witte veulen over de savanne zou huppelen en hoe ze 's avonds zij aan zij zouden paraderen in het maanlicht. 

De andere dieren kwamen vragen of meneer en mevrouw Zebra al enig idee hadden of zij een jongetje of een meisje verwachtten (je weet wel hoe dat gaat). Meneer Zebra zei meteen: 'Een jongen natuurlijk, net zo koninklijk zwart als ik!' 
'Niet!' riep mevrouw Zebra. 'Het wordt beslist een meisje, net zo mooi als ik!'
Daarop werd meneer Zebra boos. 'Wil jij soms zeggen dat jij mooier bent dan ik?!'
'Nou, ik weet het wel zeker!' snauwde mevrouw Zebra. 'Als jij in het donker rondloopt, is er niemand die je ziet. Je bent zo lelijk als de nacht!'
'Hoe durf je!' schreeuwde meneer Zebra. 'Alsof jij er zo mooi uitziet! Op jouw witte vacht zie je ieder vlekje. Jij moet de hele dag stil blijven liggen om er mooi uit te zien. Het is geen wonder dat je jezelf alleen in het donker durft te laten zien!'

Van al dat geruzie kwam de geboorte op gang en terwijl meneer en mevrouw Zebra nog steeds riepen: 'Hij wordt zwart!' 'Nee, ze wordt wit!' werd er een prachtig zebraveulen geboren. Alle dieren keken nieuwsgierig naar het kind. Het stond vol verwondering op zijn pootjes te wankelen. 

Vader en moeder Zebra zwegen. Wat zij zagen, deed hen vol schaamte het hoofd buigen. Hun kind was niet wit en ook niet zwart. Het was bedekt met zwarte en witte strepen en het was prachtig!

Sindsdien worden alle zebrakinderen gestreept geboren. En als er één is die opschept over zijn strepenpatroon, dan is er altijd wel een zebraoom of -tante die het verhaal vertelt van dat eerste zebrakindje en zijn vader en moeder. Daar wordt de grootste opschepper stil van. 





31 augustus 2023

Verhaaltje uit de oude doos

Tien jaar geleden verhuisden we naar het huis waar we nu wonen. Onze kinderen waren nog klein en het was een avontuur. Hier volgt een verhaaltje dat ik voor hen heb geschreven.

(Luister hier naar mijn blog)



Verhuisd

Jelle is verhuisd. Met een grote bus zijn alle spullen uit het oude huis naar het nieuwe huis gebracht. Eerst woonden Jelle, papa, mama en Michelle in een appartement in de stad, maar nu gaan ze in een echt huis wonen. En het leukste is: er is een hele grote tuin achter! Er is nog een schommel van de kinderen die er eerst woonden. Achterin de tuin staat een grote boom met een echte boomhut erin. 
In hun oude huis moesten Jelle en Michelle heel zachtjes doen, anders werd de buurman boos. Maar hier kunnen ze rennen, stampen en roepen zoveel ze willen. 
Terwijl papa en mama de verhuisdozen uitpakken en alle spullen een plekje geven, rennen Jelle en Michelle door het huis. Ze hebben allebei een eigen kamer. Die van Jelle is het grootst. Er hangen nog geen gordijnen voor de ramen, maar Jelle weet al wat hij wil: rode gordijnen. Als hij op zijn tenen staat, kan hij goed naar buiten kijken. Het nieuwe huis staat in een rustige straat. Alle huizen hebben tuintjes. De buurman heeft een vijver met een echt fonteintje. En aan de overkant is een huis met een rozenpoortje. Er staat een kinderfietsje voor de deur. Zou daar ook een kind wonen? 
Plotseling ziet hij achter het raam een rond gezichtje met blonde krulletjes. Het is een meisje! Ze gluurt naar hem vanachter het gordijn. Jelle gluurt terug. Wat een grappig meisje. En wat een grappige krulletjes. Jelle heeft ook krulletjes, maar die van hem zijn zwart. Zou het meisje daar wonen? 
'Jelle, kom je!' roept mama van beneden. 'We gaan even naar de supermarkt.' 
Ze gaan met de fiets. Michelle blijft bij papa. Het is niet ver naar de supermarkt. Dat is handig, mama is er erg blij mee. En ze hebben er kleine winkelwagentjes voor kinderen. Jelle mag er één pakken. Mama legt er brood in en een pak melk. Als ze even later langs het fruit komen, ziet Jelle aan de andere kant nog een kindje met een winkelwagentje. Jelle rijdt er voorzichtig naartoe. Hé, het is het meisje van de overkant! Ze zegt niks en Jelle ook niet. Maar dan komt mama eraan. Als ze de moeder van het meisje ziet, is ze heel verrast. 'Hé, wat leuk!' roept ze, 'Ik wist niet dat jij hier woonde!' En dan beginnen ze een heel lang gesprek. 
Jelle rijdt rondjes om mama en het meisje rijdt rondjes om háár moeder. Dan rijden ze achter elkaar aan om de twee moeders heen. Daarna rijden ze om de bananen en appels heen en daarna om de tomaten. Ze gaan steeds harder en ze moeten erg lachen. 
'Jelle!' roept mama. Ze gaan naar de kassa. Mama zegt: 'Dat meisje heet Elien. Ze woont bij ons aan de overkant. Morgen gaan we bij hen op bezoek.'

De volgende ochtend gaat Jelle met mama en Michelle naar het huis aan de overkant. Hij mag aanbellen, mama tilt hem op. 'Ze zijn er!' hoort hij binnen iemand roepen en dan doet de buurvrouw open. Achter haar benen staat Elien. Jelle verstopt zich een beetje achter mama, maar Michelle is helemaal niet bang. Ze loopt naar Elien toe en aait met haar kleine handje over Eliens krulletjes. Daar moet iedereen om lachen. 
Het huis van Elien lijkt erg op het nieuwe huis van Jelle, alleen is alles andersom. Bij Jelle is de trap rechts en de kamer links, maar bij Elien is de kamer rechts en de trap is links. 
'Ik heb een poezenkamer,' zegt Elien. 
'Ga maar boven kijken,' zegt haar moeder. 
Eliens kamer is net zo groot als die van Jelle. Er staat een wit bed met een heleboel knuffels erop. 
'Dit is Minoes en dit is Siep,' vertelt Elien en ze laat al haar knuffels zien. 'Als ik naar bed ga, gooi ik alle knuffels op de grond. Alleen Siep mag bij mij slapen, want dat is de liefste. Die heb ik al heel lang.' Dat kun je wel zien, want Siep is een hele oude poezenknuffel met maar één oogje en een kapotte staart. 
'Ik heb ook een lievelingsknuffel,' zegt Jelle. 'Hij heet Beest en het is een beest.'
Dat vindt Elien heel grappig. 'Mag ik hem zien?' vraagt ze. Maar dat kan niet, want hij is thuis, in Jelles kamer. 
'Misschien kunnen we hem door het raam zien!' roept Jelle en ze kijken allebei met hun neus tegen het raam. Jelle kan Beest niet zien, maar wel zijn eigen slaapkamerraam. 'Als ik straks thuis ben en jij bent ook in je kamer dan zal ik Beest laten zien,' zegt hij. 
Dan roept Eliens moeder van beneden dat er limonade is. In de tuin van Elien is een zandbak en ze mogen er even in spelen. Michelle speelt ook mee, er is plaats genoeg. Het is echt een grote zandbak!
Als ze weer naar huis gaan, zegt mama tegen Jelle en Elien: 'Nou, jullie zijn al vriendjes geworden!'
Jelle en Elien lachen naar elkaar. 

Als ze thuis komen, rent Jelle meteen naar zijn kamer. Samen met Beest gaat hij voor het raam staan. En ja hoor, aan de overkant komt het gezichtje van Elien tevoorschijn. Jelle en Beest zwaaien en Elien zwaait terug. 'Kijk Beest,' zegt Jelle, 'dat is Elien. Elien is mijn vriendin!'




25 augustus 2023

Niet zo vlot op een vlotje

(Luister hier naar mijn blog)


Ik hou niet echt van zwemmen. De chloor stijgt me naar het hoofd en ik word meestal gek van de drukte in het zwembad. Maar afgelopen week ben ik buiten mijn comfortzone gestapt om me te wagen aan een lesje Aqua Float: Fitness op een drijvend vlot. 

Eerlijk gezegd was het een heel eind buiten mijn comfortzone, want ik doe normaal gesproken geen fitnessoefeningen, laat staan op een vlotje in het zwembad. Maar ik was samen met een vriendin en wij besloten samen dapper te zijn. 

Behalve mijn vriendin en ik waren er nog drie deelnemers. Een slanke dame van een jaar of zestig en een jong stel, waarvan aan de jongeman duidelijk te zien was dat hij wel vaker sportief bezig was. Na een korte uitleg mochten wij op onze vlotjes klimmen. Die waren vastgebonden en konden dus gelukkig niet wegdrijven. 

Ik voelde me net een zeehond toen ik mezelf op het vlot omhoog werkte. Wat daarna volgde was een martelgang van allerlei arm-, been- en buikspieroefeningen, afgewisseld met het maken van golven voor de andere deelnemers. Ik ben minstens tien keer van het vlot afgeduikeld en ook twee keer in zo'n positie terechtgekomen dat ik met geen mogelijkheid meer overeind kon komen en dus toch maar weer het water ingleed. Maar hoewel ik de oefeningen niet zo goed deed als de jongeman en de oudere dame, denk ik dat ik het beste van allemaal mijn lachspieren heb getraind!

Na afloop verzuchtte mijn vriendin: 'Ik kon er echt niks van. Telkens als ik keek hoe de anderen het deden, viel ik van mijn vlot af!' Dat was eigenlijk wel de belangrijkste les die we leerden: Vergelijk jezelf niet met anderen, want dan kom je nergens. Focus je in plaats daarvan op je eigen leerproces.  

En terwijl ik nu pijn heb op plekken waarvan ik niet eens wist dat ik daar spieren had, schiet me nog iets anders te binnen. Onze trainer leerde ons een trucje om staande te blijven op het vlot. Daarvoor moest je naar een vast punt in de verte kijken en niet omlaag naar het vlot, of opzij naar de anderen. Ik heb het geprobeerd en het klopte!

Het doet me denken aan Petrus die op het water liep. Zolang hij zijn blik op Jezus gericht hield, liep hij met gemak over het water, maar toen hij naar de golven keek, zakte hij erdoorheen. Dom, maar zo herkenbaar. Ik laat me ook vaak meeslepen door zorgen of twijfels. Gelukkig is Jezus er dan altijd om me uit die golven te trekken, terug op m'n vlotje!

04 mei 2023

De broche

(Luister hier naar mijn blog)


Donderdag

Als ik wakker word, is de zuster er nog niet. Vandaag verwacht ik Maaike. Zij is goed in steunkousen, maar ze kijkt altijd chagrijnig. Met mijn rollator schuifel ik naar de bank in de woonkamer. Het nieuws is weer een en al ellende. De nieuwslezeres vertelt dat het aantal inbraken is toegenomen. Ze heeft het over babbeltrucs. Ik zou nooit de deur open doen voor een vreemde.

Ik moet zijn ingedut, want ik schrik wakker van de bel. Ik hoef niet naar de deur te lopen, want Maaike heeft een sleutel.

‘Goedemorgen mevrouw Van Dam.’ Maaike praat ontzettend hard.

‘Goedemorgen. Wat ben je laat.’

‘Ja, mijn auto wilde vandaag niet starten. Ik ben met de fiets.’ Ze loopt de kamer in en pakt de afstandsbediening. ‘Vindt u het goed als ik de tv wat zachter zet?’ Ze wacht niet op mijn antwoord.

Maaike wacht nooit op mijn antwoord. ‘We doen deze broek maar hè en deze trui past er wel bij.’ Voordat ik kan reageren is ze al met iets anders bezig. Ze weet precies waar alles ligt. Binnen twintig minuten ben ik gewassen en aangekleed.

 

Vrijdag

Vanochtend is Els geweest. Ik ben gek op haar. Ze heeft de badkamer een grote beurt gegeven en de ramen aan de voorkant gewassen. Haar man zit bij de politie. Hij zegt dat de criminaliteit in jaren niet zo erg is geweest. Het komt door alle narigheid in de wereld.

 

Zondag

Ik zou naar de kerkdienst in ons gebouw gaan. De buurvrouw kwam me halen, maar ik was te veel van streek. Mijn broche is weg. Ik leg hem altijd in het kistje op mijn slaapkamer, maar hij lag er vanochtend niet.

‘Kom op Miep, je kunt toch wel een keer zonder broche naar de kerk? Ik help je straks met zoeken.’

‘Nee, je begrijpt het niet. Het was een geschenk van mijn man. Hij is heel veel waard.’

Ik heb de hele dag gezocht. Nu ben ik doodop en bibberig. Ik heb zitten huilen als een baby. De broche moet wel gestolen zijn. Wie kan er zo gemeen zijn?

 

Maandag

Jenny komt vandaag. Ze heeft beloofd me te helpen zoeken. Ze gelooft niet dat de broche is gestolen, maar ik weet zeker dat ik hem in het kistje heb gelegd.

 

Woensdag

Ik heb de politie gebeld. Toen ik het aan Jenny vertelde, was ze boos op me. Ze denkt dat ik vergeten ben waar ik de broche heb neergelegd. Nou, ik ben wel oud, maar niet gek.

Vandaag helpt Karin met mijn steunkousen. Ze zit eindeloos te sjorren. Ik vertel haar over de broche.

‘Heeft u ook gezocht op vreemde plekken, zoals in de plantenbak?’

Hoe komt ze op het idee! ‘Nee, natuurlijk niet. Iemand heeft hem meegenomen en er is maar één persoon die het gedaan kan hebben.’

Karin kijkt me bezorgd aan. ‘Heeft u vreemden binnengelaten?’

‘O nee, ik val niet voor babbeltrucs. Het moet Maaike zijn. Als zij is geweest, liggen mijn spullen altijd op een andere plek. Ze weet precies waar ik alles bewaar. En ze heeft geld nodig, want haar auto is stuk.’

Karin schudt misprijzend haar hoofd. Ik weet niet of het vanwege Maaike is of vanwege mij.

 

Donderdag

‘Jenny, ik weet wie mijn broche heeft gestolen.’

‘O mam, wie zou nu zoiets doen?’

‘Het is de zuster die op donderdag komt. Ze mag me niet en ze heeft geldproblemen.’

‘Mam, u kunt niet zomaar iemand beschuldigen zonder bewijs.’

‘Ik weet dat ze in mijn spullen neust en ze heeft de sleutel. Ze moet binnen zijn geweest toen ik sliep.’

‘Rustig nou. Ik kom morgen nog wel een keer helpen zoeken.’

 

Vrijdag

‘Mevrouw Van Dam!’ Els roept me vanuit de keuken. ‘Kom eens kijken!’

Ik stuur mijn rollator in haar richting. Vandaag heeft ze de taak op zich genomen om de vriezer te ontdooien. Vanaf het kleine krukje waarop ze zit, kijkt ze me met een grijns aan. Op haar uitgestrekte hand ligt iets glimmends. Het is mijn broche.



20 april 2023

Op weg naar jou

(Luister hier naar mijn blog)


Kedeng! De natte pan glipt uit Elsies handen op de keukenvloer. Foeterend raapt ze hem op en droogt hem af. Ze moet iets anders gaan doen, dit werkt niet. Ze grist haar vest van een stoel en loopt naar de achterdeur. Haar telefoon ligt op de vensterbank. Ze loopt er voorbij, maar draait zich toch weer om en kijkt op het scherm. Geen berichten. Met een bibberige zucht schuift ze de telefoon in haar zak en stapt naar buiten.

Een uur later is de stoep half geveegd en zit Elsie op het tuinmuurtje door haar Instagram te scrollen. Als haar telefoon trilt, schiet ze omhoog. Ze zuigt het beeld op het scherm in zich op en voelt hoe een zachte warmte haar buik vult en zich door haar dichtgeknepen keel een weg baant naar haar ogen. Het fotootje wordt wazig.

Haar tas staat al lang klaar. Elsies rode Fiat sputtert als ze de sleutel omdraait in het contact. Bij de tweede poging klinkt er alleen nog maar een schor schrapend geluid. Nee! Niet nu! Ze springt uit de auto. Haar protesterende knieën legt ze het zwijgen op. Er is nu geen tijd om te klagen. Met ferme stappen loopt ze naar de voordeur van de buurman. Hij is een beetje brommerig en heeft altijd iets op haar tuin aan te merken, maar hij heeft een mooie Audi en vandaag zal ze zich nergens door uit het veld laten slaan.

Elsie hoort de buurman sloffend naar de deur lopen. Met de ene hand opent hij de deur en met de andere veegt hij zijn mond af. Er hangt een stukje sla in zijn grijze ringbaard. Vanonder zijn borstelige wenkbrauwen kijkt hij haar fronsend aan.  ‘Ja?’

Elsie trekt haar schouders naar achteren, haar hart bonzend in haar keel. ‘Hallo Piet. Ik heb een noodgeval. Ik moet naar het ziekenhuis, maar mijn auto wil niet starten. Kun jij me brengen?’ 

‘Poeh.’ Piet kijkt op zijn horloge. ‘Over tien minuten begint er een voetbalwedstrijd.’ Even lijkt het of hij zal weigeren. Hij zucht. ‘Oké dan.’

Een paar lange minuten later  doet hij de deur aan de passagierszijde van zijn auto voor haar open en Elsie stapt in. De geur van leer omringt haar. Het dashboard glimt en de stoel geeft haar precies genoeg steun. Haar lichaam ontspant zich.

‘Wat is er gebeurd?’ Piet start de motor en de auto draait de weg op.

‘Eh…’ Elsie voelt zich rood worden. ‘Mijn dochter ligt in het ziekenhuis.’

‘Is het ernstig?’

De auto zweeft bijna geruisloos over de weg. Elsie heeft nog nooit in zo’n stille wagen gereden.

‘Nou, ik weet niet…’ begint Elsie. Ze slikt. ‘Het is niet echt een noodgeval.’ Haar wangen gloeien. ‘Tenminste, voor mij wel. Ik ben moeder, begrijp je, maar het is niet ernstig. Het is helemaal niet ernstig.’

Piet bromt en kijkt opzij. ‘Wat bedoel je nou?’

‘Mijn dochter is net bevallen. Het is een meisje en ze is zo mooi! Ik moet er zo snel mogelijk heen. Ik wil haar vasthouden en ik wil mijn dochter knuffelen. Ik ben zo trots op haar.’

Piet bromt weer en Elsie kijkt onzeker naar zijn gezicht. Ze ziet pretlichtjes in zijn ogen. Hij bromt niet, hij neuriet een wiegeliedje.





15 februari 2023

On board

 (Luister hier naar mijn blog)

Ik heb een nieuwe baan. Op mijn eerste werkdag werd ik aan iedereen in het bedrijf voorgesteld en tot mijn grote verrassing kreeg ik een prachtige bos bloemen, met een kaart waarop al mijn nieuwe collega's iets hadden geschreven. Zoiets had ik nog nooit eerder meegemaakt. 

In het verleden heb ik wel eens bloemen gekregen op mijn werk, maar meestal was dat een verjaardags- of afscheidscadeautje. Er werd mij verteld dat dit hoorde bij het onboardingsproces. Onboarding. Wat een leuke term. Het bedrijf wil er zeker van zijn dat zijn nieuwe medewerkers on board zijn, oftewel 'mee' zijn en zich inzetten voor hetzelfde doel. 








De bloemen en de vriendelijke woorden maakten dat ik me gewaardeerd en opgenomen voelde, ook al had ik nog niets gepresteerd. Ergens voelde ik me zelfs een beetje opgelaten. Wat als ik niet aan de verwachtingen zou voldoen, of als ik na twee maanden zou zeggen: Bekijk het maar? Maar zelfs dat maakte niet uit. Ik moest het gewoon aangeven als het werk toch niets voor mij was. 

Het zette mij aan het denken. Zo is God. Hij wil niets liever dan dat je on board komt. Daarvoor hoef je niet eerst te bewijzen dat je het waard bent en dat je goed je best doet. En zelfs als je ticket binnen is, hoef je dat niet met terugwerkende kracht te betalen door extra hard te werken. Dat is genade, onverdiende gunst. Niet betalen op voorhand en ook niet achteraf, gewoon gratis!



In een bootje

(Luister hier naar mijn blog) Onlangs had ik een droom. Ik probeer mijn dromen altijd te onthouden, want je kunt er veel van leren. In Psalm...