(Luister hier naar mijn blog)
Kedeng! De natte pan glipt uit Elsies handen op de keukenvloer. Foeterend raapt ze hem op en droogt hem af. Ze moet iets anders gaan doen, dit werkt niet. Ze grist haar vest van een stoel en loopt naar de achterdeur. Haar telefoon ligt op de vensterbank. Ze loopt er voorbij, maar draait zich toch weer om en kijkt op het scherm. Geen berichten. Met een bibberige zucht schuift ze de telefoon in haar zak en stapt naar buiten.
Een uur later is de stoep half geveegd en
zit Elsie op het tuinmuurtje door haar Instagram te scrollen. Als haar telefoon
trilt, schiet ze omhoog. Ze zuigt het beeld op het scherm in zich op en voelt hoe
een zachte warmte haar buik vult en zich door haar dichtgeknepen keel een
weg baant naar haar ogen. Het fotootje wordt wazig.
Haar tas staat al lang klaar. Elsies
rode Fiat sputtert als ze de sleutel omdraait in het contact. Bij de tweede
poging klinkt er alleen nog maar een schor schrapend geluid. Nee! Niet nu! Ze springt uit de auto.
Haar protesterende knieën legt ze het zwijgen op. Er is nu geen tijd om te
klagen. Met ferme stappen loopt ze naar de voordeur van de buurman. Hij is een
beetje brommerig en heeft altijd iets op haar tuin aan te merken, maar hij
heeft een mooie Audi en vandaag zal ze zich nergens door uit het veld laten
slaan.
Elsie hoort de buurman sloffend naar de
deur lopen. Met de ene hand opent hij de deur en met de andere veegt hij zijn
mond af. Er hangt een stukje sla in zijn grijze ringbaard. Vanonder zijn
borstelige wenkbrauwen kijkt hij haar fronsend aan. ‘Ja?’
Elsie trekt haar schouders naar
achteren, haar hart bonzend in haar keel. ‘Hallo Piet. Ik heb een noodgeval. Ik
moet naar het ziekenhuis, maar mijn auto wil niet starten. Kun jij me
brengen?’
‘Poeh.’ Piet kijkt op zijn horloge.
‘Over tien minuten begint er een voetbalwedstrijd.’ Even lijkt het of hij zal
weigeren. Hij zucht. ‘Oké dan.’
Een paar lange minuten later doet hij de deur aan de passagierszijde van
zijn auto voor haar open en Elsie stapt in. De geur van leer omringt haar. Het
dashboard glimt en de stoel geeft haar precies genoeg steun. Haar lichaam
ontspant zich.
‘Wat is er gebeurd?’ Piet start de motor
en de auto draait de weg op.
‘Eh…’ Elsie voelt zich rood worden.
‘Mijn dochter ligt in het ziekenhuis.’
‘Is het ernstig?’
De auto zweeft bijna geruisloos over de weg.
Elsie heeft nog nooit in zo’n stille wagen gereden.
‘Nou, ik weet niet…’ begint Elsie. Ze
slikt. ‘Het is niet echt een noodgeval.’ Haar wangen gloeien. ‘Tenminste, voor
mij wel. Ik ben moeder, begrijp je, maar het is niet ernstig. Het is helemaal
niet ernstig.’
Piet bromt en kijkt opzij. ‘Wat bedoel
je nou?’
‘Mijn dochter is net bevallen. Het is
een meisje en ze is zo mooi! Ik moet er zo snel mogelijk heen. Ik wil haar
vasthouden en ik wil mijn dochter knuffelen. Ik ben zo trots op haar.’
Piet bromt weer en Elsie kijkt onzeker naar zijn gezicht. Ze ziet pretlichtjes in zijn ogen. Hij bromt niet, hij neuriet een wiegeliedje.